Kikomas
Een hond maar meer dan dat.
Een levensgezel, maar meer dan dat.
Nu alweer enkele jaren gemist en meer dan dat...

Raar beest
Dat Kiko zo zijn streken en nukken had, dat  was een ieder die hem kende bekend.
Maar dat maakte hem juist zo uniek. Geen volgzame allemansvriend, maar een brok dynamiet met karakter.

Verhalen
De rechten op de verhalen op deze site zijn allemaal nadrukkelijk voorbehouden.
Neem voor informatie contact op met:

Ron Tuijnman
Donge 29
1273 PM Huizen
Ron@kikomas.nl


Veel leesplezier!


www.rtpsoftware.nl
www.smullenzondersterren.nl
www.rontuijnman.nl
Pablo Software Solutions
Kikomas
1. De Koop

Ik ben zo’n type dat alles altijd op het verkeerde moment doet. Ik zeg dingen op momenten waarop ik be­ter mijn mond had kunnen houden, ik zwijg wanneer ik me beter had kunnen laten horen.
En zo ging het uiteraard ook toen we besloten een hond te kopen.
Maandenlang - zo niet jarenlang - liepen we al met het idee ons samenlevingsverband uit te breiden met een hond. Samenlevingsverband is wel een passende term voor de menagerie die wij in de loop der jaren hadden verzameld, maar daarover later meer. In een eerste poging met iets aaibaars onze ouderinstincten te bevredigen, hadden we namelijk twee konijnen gekocht die los door de kamer mochten huppelen. Maar het bloed kroop waar het niet gaan kon: we wil­den iets dat we ook aan het einde van een wandeling over de hei nog aan onze zijde zou lopen. Een hond dus.
Ik weet nog goed, hoe we op een avond zaten te praten over kin­derspeelgoed en dat daarbij de naam van mijn pluche-aapje van ­vroeger weer ter tafel kwam: Kikomas...
Het schijnt in het Papiamento iets te betekenen in de trant van ‘Wat nog meer’, maar ik kan me niet herinneren dat er ooit diepe­re gedachten aan de keuze voor deze naam ten grondslag hadden gele­gen.
En toen we die naam eenmaal in ons hoofd hadden werden op een zater­dag ochtend de stoute schoenen uit de kast gehaald. In alle vroeg­te stapten we in de auto en begaven ons op pad voor een barre tocht langs de diverse asiels. Want dat we heel sociaal-be­wust een hond uit het asiel wilden, dat stond voor ons als een paal boven water.
Maar wie doet dat in hemelsnaam nou twee dagen na dierendag! De gemiddelde populatie van de asiels was teruggebracht tot verscheurende monsters die niet zonder werkpak te benaderen waren.
Herders van zeven jaar oud die ‘heel lief voor de kinderen’ sche­nen te zijn, maar ‘nogal fel op andere honden’... En ik zag mezelf al over de hei gesleurd door zo’n monster op jacht naar het poe­del­tje van de buurvrouw...
Nee, we hadden ons kersverse hondenbezit toch iets anders voor ogen.
Hoewel... Mijn vrouw is er een van het weekhartige type. Die had alles mee naar huis genomen wat maar zielig en behaard was. Al­leen het verwijzen naar onze arme konijnen weerhield haar er­ van met dieren de auto in te stappen waarmee vergeleken een pitbull een schoothondje was.
En het werd later.
En ik werd knorriger.
En ik werd zo tegen ­vijven het zoeken helemaal zat.
De laatste asielhoudster gaf ons een adres in Amersfoort waar men nog wel eens bastaard­nestjes had. Dus wij weer in de auto op weg naar het opgegeven adres. Daar in de buurt gekomen bleek de hele weg opengebroken.
‘Ik zet hem hier in dit zijstraatje wel even neer, dan lopen we de rest wel,’ sprak ik tegen mijn vrouw. Laat dat zijstraatje nou de oprit naar de A1 blijken te zijn...
‘Bekijk het maar! IK ga naar huis!’ foeterde ik en zette het kom­pas op ‘huiswaarts’.
Tranen met tuiten naast me...
Ach, en wat doe je dan als verliefde jongeling. Je neemt de eer­ste de beste afslag en maakt rechtsomkeert.
Een tweede poging de versperringen van rijkswaterstaat te omzeilen lukte slechts met de kans op boetes voor tenminste drie ver­keersovertredingen, waaronder minimaal een bon voor onverant­woor­delijk rijgedrag.
Maar we waren er...
Op het erf een drietal ­keu­rige Heras-hek­werk­jes met daarachter een aantal pups...
En ja, dan smelt je toch wel helemaal weg als je die dikke blote ­buikjes tegen dat hekwerk op ziet springen. En zo stonden we daar dan: de eigenaresse, mijn vrouw en ik ieder met zeven ons pup op de arm.
‘Welke zullen we nemen?’ vroeg mijn vrouw met een van vertedering gesmoorde stem. Ik keek het stel zo eens rond en zag dat de ande­re twee wat afwachtend over de diverse armen hingen. De mijne deed echter enthousiaste pogingen mijn kinnebak te likken.
‘Deze!’ klonk het beslister dan in eigenlijk bedoelde.

En we hebben van die beslissing nog geen dag spijt gehad...
Fragmenten uit een hondenleven